ALBUM REVIEW: The Growlers – City Club
Alles aan The Growlers riekt naar West Coast. De band ontstond tien jaar geleden in hét surfstadje van Orange County, California, genaamd Dana Point, en maakte al veel mee. Zo speelde de groep een minirolletje in de extravagante stoner-detective Inherent Vice (2014) – een ode aan het L.A. van de jaren zeventig – en bracht ons tot dusver maar liefst vier platen met een zonovergoten mengelmoes van surf rock en mid-60s psychedelica. Tot dusver, want tussen de credits van vijfde langspeler City Club staat iets eigenaardigs – de personificatie van New York City, Julian Casablancas.
Onder het bewind van producer Casablancas zijn de riemen van The Growlers een stuk strakker aangetrokken dan op voorloper Chinese Fountain (2014), met een gejaagde sound tot gevolg. Die kan wellicht het best omschreven worden als “toeters-en-blazers-big city rock mét ballen.” Enkele uitzonderingen daargelaten (When You Were Made, Night Ride) is het strandzand tussen de tenen van The Growlers verdwenen en lonken de wolkenkrabbers en bruisende boulevards. Stuwende basgitaren op bijvoorbeeld Neverending Line en grootse refreinen zoals op Rubber & Bone roepen al snel de herinnering op van The Strokes aan het begin van deze eeuw.
Toch is City Club op alle fronten een The Growlers-plaat, zij het een reïncarnatie waarop wij niet hadden geanticipeerd. Experimenten met elektronica en geflirt met afrofunk geven een verfrissende dimensie aan de sound die de band twee jaar geleden reeds had heruitgevonden en die nu onder toeziend oog van mr. Strokes tot stormkracht is aangezweld. Een tropische storm weliswaar, want The Growlers zullen altijd een stel Californische surfdudes blijven.