ALBUM REVIEW: Tim Presley – The WiNK
In de zomer van 2014 pende ik hier de volgende zinnen neer: “Tim Presley maakt liedjes. Échte liedjes.” Dat ging over het laatste album van White Fence, For The Recently Found Innocent, dat geproduceerd werd door Ty Segall en teruggreep naar het repertoire van The Beatles. Hoe anders staat het er twee jaar later voor met Tim Presley, die nu toe is aan zijn eerste plaat onder eigen naam, The WiNK genaamd.
The Beatles zijn in geen velden of wegen te bekennen, échte liedjes horen we maar weinig en dat het niet Ty Segall is die hier achter de knoppen zit, is ook al vroeg duidelijk. Alsof je minutenlang onder invloed van LSD, speed én heroïne vooraan in de file voor een groen stoplicht staat te wachten, zo klinkt de volledig elektronische openingstrack O Guardian A. Het is kenmerkend voor de wel heel avontuurlijke benadering van psychedelische muziek die Presley hanteert sinds hij in 2015 het curieuze duo DRINKS vormde met de Welshe singer-songwriter Cate Le Bon, die op The WiNK het mengpaneel bemeestert.
Enfin, dat we van ‘échte liedjes’, Ty Segall en The Beatles niets meer horen zou geen minpunt mogen zijn. Sterker nog, de plaat die Presley en Le Bon vorig jaar als DRINKS uitbrachten was in zekere zin een verademing te noemen, dankzij de onconventionele en onvoorspelbare structuren. Het probleem is dat Presley op The WiNK een stuk minder sterk in zijn schoenen lijkt te staan dan een jaar geleden. Het repetitieve en neurotische karakter van de meeste nummers voelt doelloos, gemaniëreerd en ongeïnspireerd. Er zijn uitzonderingen, zoals de energieke titeltrack, het jongensachtige Goldfish Wheelchair, het Talking Heads-achtige Long Bow, dat moet gezegd, maar in grote lijnen is The WiNK een album dat Presley beter niet had kunnen maken.