LIVE REVIEW: Welcome to the Village 2016
Welcome to the Village zit erop, en The Daily Indie was erbij. Redacteuren Gea Bruinsma, Jelmer Luimstra en Rosa Oosterhoff fungeerden als luis in de pels met continu in de aanslag: die kritische pen - al dan niet digitaal. Voor fotograaf Marcel Poelstra was het rennen geblazen op WTTV. Zijn doel: vrijwel alle bands op de gevoelige plaat vastleggen. Zie hier het resultaat.
Een dorp met muziek, kunst, innovaties en biologisch voedsel: zo afficheert het Leeuwardense popfestival Welcome to the Village (WTTV) zichzelf. Veelzijdig, dat is het festival absoluut. Zo kun je er plaatsnemen op een schommel gemaakt van petflessen, zijn er bitterballen van bieten en verrijst op de zondag een levend kunstwerk van mannelijke vrijwilligers. Puur om het bier drinken en bandjes kijken gaat het dan ook niet, zo zei WTTV-directeur Sjoerd Bootsma eerder deze week al in diverse media. In het programmaboekje heeft het festival het over ietwat vage dingen als ‘samen maken’ en ‘kruisbestuiving’.
Waar het op neer komt: het gaat niet puur om de muziek, maar om – komt ‘ie – het totaalplaatje. Dit bleek ook al tijdens eerdere jaren: WTTV niet per se gericht op de muziekliefhebber. Het is, zoals dat in de vakjargon heet, een belevingsfestival: veel publiek wandelt het terrein af, bekijkt wat kunstperformances, eet een bietenbal, en loopt dan een tent binnen waar de muziek toch best leuk klinkt. Regelmatig begint een concert dan ook zonder al te veel animo, maar voegen zich er langzamerhand steeds meer mensen bij.
Maar goed, wil je als festival uiteindelijk groeien, dan zal je muziekprogramma wel moeten concurreren met de Best Kept Secrets van deze wereld. Dat wil zeggen: voldoende namen op het affiche hebben staan die nu actueel en interessant zijn. Dit jaar lukte dat enigszins, met namen als Suuns, Bewilder, Yung, My Baby en Protomartyr. De headliners 2manydjs, The Boxer Rebellion en Django Django daarentegen leken nogal willekeurig gekozen. Zijn dit dé headliners voor een festival in 2016, of hadden zij er net zo goed in 2014 kunnen hebben gestaan?
WTTV is in tegenstelling tot veel andere festivals niet verbonden aan een groot boekingskantoor, zoals Mojo of Friendly Fire. Ze willen hun programma ‘samen maken’, zullen we maar zeggen. Deze instelling charmeert absoluut, maar WTTV zou best nog best wat scherper mogen programmeren. Minder (vaak Klezmer-achtige) feestbands voor de rondzwervende belevingsbezoeker (Fanfare Ciorcarlia, Hot 8 Brass Band, King Khan and the Shrines), en meer eigenwijze namen als White Wine en Suuns. Het festival heeft duidelijk een inspirerend verhaal, maar het affiche blijft achter.
Het internet is een plek met veel ruimte voor veel woorden, dus hieronder gaan wij als redacteuren dieper in op de optredens van een selectie bands en artiesten.
Vrijdag
Op de vrijdag trapt de band White Wine uit Leipzig af op het alternatieve Ravenswoud-podium. Zanger Jon Haege doet qua uiterlijk denken aan een vreemde kruising van Johnny Rotten en een nette middelbare school-leraar, en springt na enkele nummers van het podium. Tussen de mensen gaat Haege volledig op in de muziek, die een mix vormt van electronica, Talking Heads-invloeden, en een beetje Animal Collective en New Order/Joy Division. We weten nu dan ook dat witte wijn niet alleen rode wijnvlekken oplost, maar ook een geweldige live act is. (GB).
De aan de jaren ’90 refererende gitaarrock van het Amsterdamse viertal Canshaker Pi valt vervolgens goed in Ravenswoud, maar is het wereldschokkend? Nee. Dit soort overstuurde gitaarrock is al duizenden keren gemaakt, en zal nog minstens zo vaak worden gemaakt. Maar toch: enthousiast zijn ze wel en dat levert precies de juiste energie op die hoort bij dit soort rockmuziek (JL).
Ondertussen op podium Bontebok staat Tinariwen, een opvallende Malinese act bestaande uit mannelijke bandleden die stuk voor stuk in woestijnfähige gewaden zijn gestoken, al dan niet gezichtsbedekkend. Het had een geinige gimmick kunnen zijn waar je weer gauw aan voorbij loopt, maar de Afrikaanse ritmes en het enthousiasme van de bandleden zijn toch zo aanstekelijk dat Tinariwen iets langer de aandacht weet vast te houden (GB).
Donkere new wave, Girls Names uit Belfast bedient zich er al sinds 2009 van. Op plaat (luister: The New Life) klinkt dat fantastisch, maar live ontbreekt alle dynamiek. Een muur van gitaarwerk ontstaat, waardoor je extra gaat letten op de donkere zang van Cathal Cully. En laat die nu net eens erg monotoon klinken (JL).
Even verderop, in hoofdtent Grootegast, brengt de edgy feestband King Khan and the Shrines een ode aan black power, feminisme, transgenders en ook nog aan de recentelijk overleden Muhammed Ali. Maar hoe serieus de Indiase James Brown en zijn onderdanen echt te nemen zijn, blijft onduidelijk tijdens een concert dat vooral lijkt te draaien om een beetje muzikaal rellen. Of om strakke pakjes die een goed beeld gaven van het geslachtsdeel van King Khan en de bierbuik waarmee hij trots pronkt (RO).
Op podium Bontebok speelt vervolgens de Britse art rock-band Django Django. Het was een paar jaar geleden populair, en lijkt het nog steeds goed te doen bij het publiek. Met elektrodeuntjes en junglegeluiden brengen de jongens in hipsterhemdjes dan ook wel dynamiek aan, toch blijft het geheel wat vlak en niet hoofdact-waardig (RO).
Zaterdag
Maurits Westerik kennen velen al van het aardige GEM, en nu is de zanger terug met Bewilder – een band die naar eigen zeggen de luisteraar moet bewilderen. Tsja. Hoewel single Forza (It Is) een instant classic is, dient het optreden op podium Bontebok op de vroege zaterdag verder vooral als rustige en weinig zeggende ontwaakmuziek voor het festivalpubliek. Maar toch: díe live-uitvoering van Forza (It Is) is er dan ook meteen eentje om te onthouden. Westerik danst als een jonge Bruce Springsteen, en schopt zijn been zo hoog en vaak de lucht in dat iedereen ineens écht wakker is (GB).
Het onvermijdelijke gebeurt tijdens het optreden van All We Are: de regen valt. Het past niet goed bij de psychedelische discopop van het Liverpoolse trio, die juist erg zomers klinkt. Ook al speelt de band – en met name drummer Rich O’Flynn – enthousiast, All We Are krijgt het publiek bij Bontebok niet echt mee. Deels vanwege het weer en deels vanwege het repertoire dat ook ruim een jaar na het verschijnen van debuutalbum All We Are eentonig klinkt (JL).
Opvallen op een festival, voor bands moet het een behoorlijke opgave zijn. Er spelen immers zoveel groepen. Een manier om toch met je hoofd boven het maaiveld uit te steken – maar niet boven het publiek – is door het podium te verruilen voor de grond. Het Groningse Wolvon had er in het verleden al succes mee, en nu waagt muziekcollectief S.T. Cordell uit Eindhoven zich eraan in Grootegast. Muzikaal komt de dansbare, experimentele rockmuziek goed over. Maar dan die ‘grond-performance’. Springen ze bij Wolvon altijd met gitaar en al het publiek in, de bandleden van S.T. Cordell staren vooral in zichzelf gekeerd voor zich uit (JL).
Dan in Grootegast: rockband Black Mountain. Het wordt van tevoren groots aangekondigd en het zou op het verlanglijstje hebben gestaan van veel vrijwilligers bij het festival. Maar de Canadese versie van Within Temptation lijkt het maken van rockmuziek vooral te verwarren met zo hard mogelijk spelen. Ook doet het concert wat ongemakkelijk aan, vooral dankzij zangeres Amber Webber die nogal ongeïnspireerd in de microfoon zingt en nauwelijks van haar plek komt (RO).
De hoofdact van zaterdag, The Boxer Rebellion, belooft in eerste instantie een goed optreden te verzorgen op Bontebok. De band zet een performance neer en speelt strak, waaruit hun vijftienjarige ervaring blijkt. Toch wordt het niet veel meer dan dat en maken alleen de dansjes van bassist Adam Harrison het optreden nog enigszins energiek (RO).
Hypnotiseren met dissonantie en herhalende ritmes, dat is de elektronische, avant-gardistische krautrockers van Suuns wel toevertrouwd. De Canadezen zijn deze zaterdagavond in Grootegast zo in het donker gehuld dat je de bandleden op straat niet zou herkennen, maar dat past perfect bij mysterieuze horrornummers zoals 2020 en ook het nieuwere Translate. De nacht is ingeluid (GB).
Zondag
‘I lost my hopes – in paradise,’ zo zingt het Brusselse Mountain Bike zondagmiddag in Ravenswoud. Dit in tegenstelling tot het publiek van WTTV, dat na een redelijk tamme zaterdag nu weer eens getuige is van een levendige performance (en het is nog goed weer ook!). Mountain Bike heeft het rock-‘n-roll-wiel zeker niet opnieuw uitgevonden, maar geeft toch een leuke show weg (GB).
Snel door naar podium Grootegast, want daar staat Nederlands eigen Paul Weller. De van origine Spaanse songwriter Max Meser heeft hetzelfde kapsel als Weller, en maakt ook nog eens behoorlijk Brits-aandoende popliedjes. Hoe dat klinkt? Best goed, Meser bedient zich van originele refreintjes, leuke gitaarsolo’s en liedjes met – jawel – een kop en een staart. Allemaal nogal binnen de lijntjes, dat wel, maar Meser maakt goede zomermuziek om op 3FM een alternatief tegengewicht te bieden aan de Rihanna’s van deze tijd (JL).
Op Ravenswoud vinden we vervolgens de Zweedse post-punk band Fews. Het bracht pas dit jaar een debuutalbum uit, maar blijkt juist één van de weinige bands waarbij alles klopt. De muziek combineert rock met psychedelisch rifjes, waarbij de herhalende gitaarmotieven het publiek in trance brengen. Ook de bandleden zelf gaan in de muziek op, en dansen als ware elastische poppetjes over het podium, terwijl ze enthousiast grappen met de omstanders: “If you bring me bitterballen, I’ll give you my life” (RO).
De Denen van Yung hebben een hitje te pakken met Uncombed Hair, een fijn nummer met wisselend tempo, dat het op deze zonnige zondag goed doet op Ravenswoud. Dit is ook meteen het beste dat het grungy Yung te bieden heeft, want met andere nummers schiet de zang qua teenage-gehalte af en toe iets te ver uit (GB).
De Amerikaanse post-punkband Protomartyr krijgt vervolgens de eer om het laatste optreden te verzorgen op Ravenswoud. Deze band doet alles wat je mag verwachten van een post-punkband. Het speelt hoekige gitaarrock à la Interpol en consorten, gaat gekleed in het zwart en heeft een zanger – Joe Casey – die licht spastische bewegingen maakt. Best aardig, maar ze voegen weinig toe aan het genre. De hype die om Protomartyr heen hangt, wordt niet waargemaakt op WTTV (JL).
Wel overtuigen doet het Amsterdamse My Baby, dat deze zomer niets voor niks op bijna elk festival speelt. Het zet met slechts drie bandleden eindelijk een spannende hoofdact neer (als we 2manydjs voor het gemak even niet meetellen). Zangeres en rockchick Cato van Dijck met een goede performance, gitarist Daniel Johnston met virtuoos en improviserend gitaarwerk en drummer Joost Van Dijck met de swingende punkfunk-ritmes. Ze geven WTTV het knallende einde dat het nodig had. De stevige nummers lijken oneindig te duren, maar houden toch de aandacht vast. De band speelt dan ook langer door ‘dan waar de brandweer blij mee zal zijn’ (RO).