top of page

LIVE REVIEW: London Calling (Paradiso, 28 mei 2016)


London Calling staat erom bekend dat er elk moment weer een nieuwe editie aangekondigd kan worden. Begin maart vond het nog plaats met onder andere Black Honey en Authobahn, en gisteravond was het weer raak. Slechts één avondje dit keer, maar een avond die volgestouwd staat met namen die er niet om liegen. Wij zagen onder andere Car Seat Headrest en Royal Headache!

Cullen Omori

Aan Cullen Omori (de frontman van wijlen Smith Westerns) de eer om deze mei-editie van London Calling te openen. En dit doet hij in stijl. Zijn lokje wappert speels heen en weer over zijn John Lennon-zonnebril terwijl een roze gitaar om zijn nek bungelt met een atmosfeer van nonchalance eromheen. Omori heeft de catchiness van zijn oude band meegenomen, maar heeft diens luchtige ondertoon en glampunch vervangen door melancholie. De lo-fi van zijn onlangs uitgebrachte album New Misery wordt door het net wat te harden geluid overstemd. Toch maakt dit de muziek niet minder aangenaam. Tussen verrukkelijke indiebangers (Cinnamon, Sour Silk, No Big Deal) in doet Omori shots, honkbalimpressies en brabbelende speeches tegen het publiek. “I hope you like it, and if you don’t… whatever.” Onze goedkeuring heeft hij. (MZ)

Cub Sport

In november 2013 was deze Australische band al te vinden op London Calling. Toen waren het nog vier pubers met mierzoete popliedjes en Beyoncé-covers waar de bovenzaal op stond te springen. Nu is Cub Sport zowaar volwassen geworden en opent de band de grote zaal. De nummers over hondjes zijn vervangen door nummers over hartzeer, de H&M-vestjes zijn verruild voor legerprint. En waar frontman Tim Nelson toen niet achter z’n toetsen vandaan was te rammen, pakt hij nu vaak een gitaar op. De nummers zijn nog steeds ronduit lieflijk, maar met een serieuze onderlaag. Van suikerspinzoet naar zoetzuur. Maar de band blijft de onschuld zelve. Deze ultieme braafheid en dit ultieme binnen-de-lijntjes-kleuren blijft helaas niet zo lang spannend. Over drie jaar weer een kans. (MZ)

Car Seat Headrest

Car Seat Headrest a.k.a. Will Toledo is dé new indiekid on the block van 2016. Toledo rommelt al jaren met muziek, hij heeft zelf twaalf crappy kwaliteitalbums online gezet en nadat hij werd opgepikt door een label kwam er een compilatie uit. En daar was op 21 mei zijn eerste ‘echte’ album, Teens Of Denial, dat door iedereen de hemel in wordt geprezen. En terecht. Sinds zijn optreden op Le Guess Who? is het erg rap gegaan. Toen speelde hij in een volle EKKO, nu in een volle grote zaal van Paradiso. Hij begint het optreden in z’n eentje, breekbaar en intiem. Dit komt nog niet lekker over door het praatgrage London Calling-publiek. Maar zodra de band het podium betreedt lijkt iedereen om. De integere Toledo houdt intieme en uitbundige rock feilloos in balans, als eb en vloed die elkaar moeiteloos afwisselen, zonder dat het hem ook maar een druppel zweet lijkt te kosten. De show steekt door deze beheersing extreem sterk in elkaar. Car Seat Headrest scheurt via London Calling richting de ultieme doorbraak, en sluit zich zo aan bij de legendes die hem voorgingen. (MZ)

Royal Headache

Royal Headache bestormt het dampende Paradiso met als binnenkomer hun bekende single High. De band maakt zeer aanstekelijke punkrock, maar dan nét wat milder dan wat je je in de eerste instantie voorstelt bij het genre. De performance van frontman Shogun trekt eigenlijk meer de aandacht dan de muziek zelf: als een bezetene springt hij over het podium en horen we nummers als Carolina en Another World in een roes voorbij komen. Ondanks de verslavingsgevoelige songs, blijft Royal Headache vrij eentonig deze avond. Wat na het intense Car Seat Headrest eigenlijk nog meer opvalt. De gitarist lijkt enkel twee akkoorden te spelen, en de bassist en drummer volgen gehoorzaam, en durven niet uit hun 'hokje' te stappen. Als de band instrumenteel gezien wat meer uit zou pakken, in plaats van alleen zanger Law, zal de muziek vast een stuk beter overkomen. (JL)

Dilly Dally Na Royal Headache rent iedereen door naar de kleine zaal om zich te laten overdonderen door de freaky en harde sounds van Toronto's nieuwste aanwinst: Dilly Dally. We zien een bassist met een afzichtelijk staartje, terwijl frontvrouw Katie Monks nog even muziek luistert door haar Hello Kitty-koptelefoon: een paar minuten rust voordat de storm begint. Dilly Dally speelt hard, vuig en Monks' stem zou zo van een baby uit een horrorfilm kunnen zijn. Maar wat opvalt is dat de band, door alle harde geluiden heen (die ons doen denken aan Pixies en Sonic Youth) duidelijk gevoel heeft voor songwriting. Iets wat nogal eens ontbreekt bij de hardere bands. Het derde, wat langzamer nummer heeft een goede melodie en de high-pitch vocalen maken het alleen nog maar vetter. Dilly Dally is uniek, en een verfrissende band ten opzichte van vele andere bands in de scene. (JL)

Nog meer gezien! Canshaker Pi, Ulrika Spacek en Methyl Ethyl!

Featured Posts
bottom of page