TDI SCENE IJSLAND: "Iedereen doet het hier met elkaar."
Begin dit jaar verruilden negentien IJslandse bands het Noorderlicht voor de spotlight van Eurosonic Noorderslag. Hun woonplaats was dit jaar focusland tijdens het Groningens showcasefestival. Niet voor niets. Naast het landschap, de vulkaanstof en de anti-incest app is ook de muziekindustrie overweldigd. The Daily Indie spreekt de IJslandse bands Árstíðir, Sóley, Low Roar en Ylja.
Tekst & Foto's Martine Bakker
Een paar maanden na ESNS reist freelance redacteur Martine Bakker met zangeres Qeaux Qeaux Joans en het Berlijns muziekcollectief X-Jazz naar het sneeuw overgoten eiland om een reportage te maken. Qeaux Qeaux en consorten spelen in Kex Hostel tijdens het X-Jazz Festival. De ideale gelegenheid om namens TDI Árstíðir, Sóley, Lokrijgtw Roar en Ylja in hun natuurlijke habitat te spreken. Wat blijkt? Eén grote familie daar in IJsland. De walvissound is de IJslandse palingsound.
Strenge stewardess Vanaf Berlijn vertrekken we richting Reykjavik. In het vliegtuig komt de IJslandse humor gelijk naar de oppervlakte. Stewardess: “Aan boord zijn acht nooduitgangen.” Stilte. “Mensen, hoeveel nooduitgangen zijn er?” Iedereen kijkt verschrikt op. ‘Zes?!’ roept een gitarist tevergeefs. De rest van de vlucht worden veiligheidsinstructiekaarten verdacht goed bestudeerd. Eenmaal in Reykjavik blijkt Kex Hostel dé plek voor live muziek, biologisch eten en stapelbedden. Dit is het epicentrum van het hipsterimperium. Alle stoelen en banken zijn gesierd met baarden, knotten en schapenvacht kerst-truien.
Árstíðir De jazzy klanken van Secret Swing Society klinken in de bar, terwijl ik toetsenist Ragnar van de vierkoppige band Árstíðir aan de tand voel over zijn akoestische indiefolk. Maar niet voordat er een strook keukenrol met tabak onder zijn bovenlip zit. “Heel normaal hier, het nieuwe roken.” Zo’n klein land. Zoveel talentvolle bands. Hoe kan dat? “Het is de psyche van IJslander: we zijn net mieren, altijd bezig met creëren. Dat stamt af van de tijd dat mensen hard werkten om in leven te blijven. Daarnaast: als je niet productief bent ’s winters, word je depressief. De liedjes die ik schrijf zijn dramatisch en gaan over spijt, verloren dromen en valse hoop. Door de duisternis worden zware emoties extra aangewakkerd.”
Árstíðir werd zes jaar geleden na één optreden in een koffiebar (zo snel gaat dat hier) ontdekt door een festivalboeker en heeft nu een achterban in heel Europa en de VS. Ze stonden in IJsland twee keer op nummer één. Het derde album ‘Hvel’ is net uitgebracht. In tegenstelling tot de eerste twee albums, gecreëerd in de natuur, is deze plaat opgenomen in een oude fabriek. “We willen nieuw leven blazen in verwaarloosde plekken, dus maken we er kunst.” Ragnar mist tijdens tours op ‘het vaste land’ de frisse lucht en het kraanwater van IJsland. “Ik eet altijd gedroogde vis bij thuiskomst en duik gelijk in een van de warme thermobaden. Björk kun je ook in het zwembad spotten als ze niet bezig is met haar liefdesverdriet opnemen.”
Soléy
Sóley Terwijl Qeaux Qeaux Joans haar plaat ‘The Ritual’ repeteert in de backstage ruimte van het hostel, vraag ik de receptiedame hoe het is om je favoriete artiest dagelijks in de supermarkt te zien. Ik bedoel: het lijkt wel alsof één op de tien inwoners hier in een band speelt. “Niet iedereen is muzikaal hoor”, zegt ze lachend. “Maar we kijken niet op tegen artiesten en vragen ze zeker niet om een handtekening.” De bebrilde en beknotte singer-songwriter Sóley (geboren: Sóley Stefánsdóttir, ofwel Sóley Stefan’s dochter) bestelt een koffie aan de bar. Voordat ze haar eigen nummers schreef als singer-songwriter, speelde ze in diverse bands als toetsenist. Nu tourt je jonge moeder al twee jaar de wereld rond. “Ik ontdekte pas later dat ik wilde zingen. Iedereen speelt hier in meerdere band, zo leer je veel disciplines en genres.” De IJslandse schrijft Engelse teksten, maar is grammaticaal geen genie. “De tekst zit vol simpele woorden, kinderlijk bijna. Dat maakt mijn liedjes universeel.” Sóley maakt dromerige indiepop, geïnspireerd op gedichten van de IJslandse dichter David Stefánsson. Terugkerend is het thema dagdromen. “In de winter voel ik me zo energieloos, dan sluit ik mijn ogen en denk dat ik in een warm oord zit.” Rennen langs zee helpt ook. “Langs de kustlijn voel ik een intense angst voor de diepte van de zee. Mijn album ‘Ask the Deep’ is daar naar vernoemd.” We staren naar buiten waar een gigantische besneeuwde heuvel ons brutaal aanstaart vanaf het water. Ik snap de angst.
Na de koffie stuitten we op een bierfestival in de lobby. Een baard vraagt of we een bruin goedje willen proeven. Sóley: “Sinds 1989 mogen IJlanders zelf bier brouwen. Vroeger dronken we alleen illegaal gestookte brandewijn, hartstikke dodelijk.” Om solidair te zijn met het volk probeer ik wat soorten bier. Brouwen kunnen ze zeker die Vikingen.
Low Roar
Low Roar Na het proeven staan de mannen van het driekoppige Low Roar, Ryan Karazija en Leifur Björnsson (de IJslandse look-a-like van Falco Benz), al op me te wachten. We trekken ons terug in een klaslokaal-replica. Low Roar noemt zichzelf de enige monogame band van IJsland. “De muziekindustrie is hier heel close. Iedereen doet het hier met elkaar. Muziek maken bedoel ik. Wij houden het bij één band.” Ryan is Amerikaans en vijf jaar geleden naar IJsland verhuisd voor de liefde. Zij had een zoontje. Hij had niets om voor in de VS te blijven. De liefde is over, maar Ryan blijft omdat Reykjavik een goede uitvalsbasis is voor tours. Low Roars eerste elektronische indiefolk album heeft Ryan alleen opgenomen. “Ik was nieuw in IJsland en kende niemand die ik wilde lastigvallen.” Dus nam hij zijn plaat op in de keuken en dat resulteerde in titels als: Vampire On My Fridge. “Vernoemd naar een tekening van mijn toenmalige stiefzoontje op de koelkast.” De tweede plaat ging anders. “Het album ‘0’ heb ik samen met mijn band opgenomen in een kleine garage.” In tegenstelling tot Ryan trekt de IJslandse Leifur het winterse eilandleven minder. “Soms lijkt het net alsof ik in een onderzeeër woon: heel geïsoleerd en claustrofobisch.”
Ylja
Het bier blijft rijkelijk vloeien, Qeaux Qeaux Joans speelt in de lobby haar concert, en dan blijkt de zingende gitariste Gígja van de band Ylja ons al de hele tijd te bedienen. In haar pauze rookt ze een sigaretje in de sneeuwstorm, terwijl een peuk bietsende Amerikaan ‘s-Gravenhage uitspreekt. Ryan vraagt of ik een date voor hem wil regelen met Gígja. Ylja begon zes jaar terug met twee gitaar-spelende koorvriendinnen en is nu uitgegroeid tot een volledige band. Ook Gígja is een muzikale vreemdganger: ze speelt in diverse bands. De donkere dagen hebben weinig depressie-effect op de vrolijke Gígja. Al gaat de muziek wel over pijn, voornamelijk liefdesverdriet. “Het lastige van IJsland is dat je vrienden moet blijven met je ex. Je komt elkaar overal tegen.” Gelukkig kan ze die frustratie kwijt in muziek. Ben je niet bang dat je per ongeluk verliefd wordt op je neef, omdat het hier zo klein is? Gígja: “Nee, er bestaat een app om te checken of je familie bent.” Oh, inventief! Trouwens, weet je wie sowieso geen familie van je is? Low Roars Ryan. Wil je op date met hem? Lachend zegt ze: “Ja.”
Mocht hier iets uitkomen, dan weet jij wie aanstichter is van deze romantische bron der inspiratie. Wil je een van bovenstaande artiesten live zien? Low Roar speelt tijdens Motel Mozaique en Sóley staat op 17 mei in Paradiso Noord en op 19 mei in Rotown. Árstíðir en Ylja hebben ook wilde plannen om Nederland te veroveren. Hou ze in de gaten.